Vossius, Isaac (1618-1689)

30 maart 2010

I. Biografie

Isaac Vossius (Leiden 1618 -Londen 21.2.1689), zoon van de bekende Nederlandse polyhistor Gerardus Joannes Vossius en de Leidse hoogleraarsdochter Elisabeth Junius, was het enige kind dat zijn vader zou overleven. Het gezin verhuisde in het begin van mei 1631 van Leiden naar Amsterdam, waar Vossius sr.tot hoogleraar aan het pas opgerichte Athenaeum Illustre was benoemd.Isaac Vossius ontving onderwijs van zijn vader, zijn oudere broer Dionysius en de remonstrantse geleerde Daniël de Breen. Ook de Fransman Claude Saumaise, coryfee van de Leidse universiteit, stimuleerde hem in de studie der letteren.In juni 1637 keerde Vossius naar Leiden terug,vooral met de bedoeling bij Jacobus Golius en de arts Johan Elichmann Arabisch te studeren (inschrijving dd.25 februari 1638,op 19-jarige leeftijd),maar door problemen met de gezondheid moest hij dit plan al snel opgeven.Nadat hij zich in september 1637 weer in het ouderlijk huis te Amsterdam had gevestigd, zette hij met steun van Saumaise de studie voort, vooral van de Geographia van Ptolemaeus. In april 1641 ondernam hij een ‘peregrinatio academica’ door Engeland, Frankrijk en Italië. Hij bezocht bibliotheken, maakte kennis met beroemde geleerden, verzamelde handschriften en inscripties, en legde zo de basis voor veel van zijn latere wetenschappelijke werkzaamheden. Op de terugreis verbleef hij gedurende een jaar (augustus 1643 – augustus 1644) te Parijs ten huize van de Zweedse ambassadeur Hugo Grotius, die hij als secretaris diende. Ook promoveerde hij op 7 juni 1644 tot licentiaat in de rechten aan de universiteit van Orléans (H. Grotius, Briefw. XV, p. 553). Plannen om Grotius bij diens editie van de Anthologia Graeca ter zijde te staan vonden geen doorgang.

Vanaf oktober 1644 woonde Vossius weer in Amsterdam,waar hij als stadsbibliothecaris werkzaam was, een functie die hij van zijn broer Matthaeus († 20 maart 1646) overgenomen had. Op 2/18 oktober 1646 volgde hij deze broer ook op als geschiedschrijver van de Hollandse en Zeeuwse Staten. In 1648 werd hij door de Zweedse koningin Christina uitgenodigd naar Stockholm te komen om haar als leraar (en later als hofbibliothecaris) te dienen (aankomst 21 maart 1649). Hij vermeerderde de koninklijke bibliotheek aanzienlijk, onder meer met een grote collectie boeken uit het bezit van zijn inmiddels overleden vader († 17 maart 1649). Op het aanbod van de stad Amsterdam zijn vader als hoogleraar aan het Athenaeum Illustre op te volgen ging Vossius niet in,want hij had het naar zijn zin in Zweden.Maar het hof,met een grillige koningin en vele elkaar fel beconcurrerende gunstelin­gen,had veel weg van een slangenkuil;het duurde dan ook niet lang of Vossius’positie raakte ernstig ondermijnd door een conflict met een andere, naar Stockholm overgekomen geleerde, zijn vroegere leermeester en vriend Claude Saumaise.Op 29 januari 1652 vertrok Vossius naar Holland;toen hij in mei van dat jaar wilde terugkeren,werd hem de toegang tot Zweden ontzegd.Ofschoon de verstand­houding met Christina weldra verbeterde, vond zijn Zweedse dienstverband niet lang na de troonsaf­stand van Christina (1654) een definitief einde.Vossius vestigde zich in mei 1655 in Den Haag. Naast de inkomsten als historiograaf van de Staten van Holland en Zeeland profiteerde hij ook van een jaargeld dat de Franse koning Lodewijk XIV hem in de periode van 1663 tot 1671 toekende.

In 1670 verhuisde Vossius naar Engeland, waar hij al snel ingeburgerd raakte. Op 16 september (oude stijl?) 1670 promoveerde hij te Oxford tot doctor in iure civili en in mei 1673 werd hij kanunnik van Saint-George Chapel in Windsor, een waardigheid waaraan een ruim jaargeld was verbonden. Ook door een erfenis raakte de geleerde tot aanzienlijke welstand. Hij bleef vrijgezel en zo kon hij zich naast de studie heel zijn lange leven zonder belemmering overgeven aan een andere grote passie: de verzameling van boeken en handschriften.Veel van zijn wetenschappelijke projecten, bijvoorbeeld edities van Ptolemaeus en Martialis, bleven onvoltooid; hij kan dan ook het best getypeerd worden als een beminnelijke, wat nonchalante studeerkamergeleerde, die allereerst in de studie voor het eigen plezier en de geleerde conversatie met gelijkgezinde erudieten genoegen schiep.Vossius had de faam op godsdienstig gebied heel vrijzinnig te zijn. Ofschoon beschuldigingen van atheïsme onterecht zijn, kan hij volgens zijn biograaf F.F. Blok toch doorgaan voor een libertijn met ketterse overtuigingen. Hij overleed te Londen op 21 februari 1689. Zijn bibliotheek werd door de Leidse universiteit aangekocht.

II. Geschriften

Vossius bewoog zich op vele terreinen van de wetenschap.Om zijn studies op het gebied van de filolo­gie, in het bijzonder de antieke geografie, de patristiek en de chronologie, gold hij in zijn tijd als een belangrijk geleerde. Ook op natuurwetenschappelijk gebied heeft hij gepubliceerd, maar hier schoten zijn prestaties reeds naar het oordeel van zijn tijdgenoten te kort.Ten slotte bezorgde hij de eerste druk van de Scaligeriana (Genève 1666) en gaf hij ook werken uit van Grotius (Historia Gotthorum, Amsterdam 1655) en van zijn vader en zijn broers Dionysius en Matthaeus Vossius. Als editor van (post)klassieke teksten was hij niet echt nauwkeurig, maar wel stoutmoedig in zijn conjecturen, zodat zijn edities heden ten dage geen grote betekenis meer wordt toegekend. Zijn uitgave van de brieven van Ignatius naar een belangrijk, hem door James Ussher, bisschop van Armagh, gesignaleerd hand­schrift in de Laurentiana te Florence, was gebaseerd op een eigenhandige transcriptie die ook naar de normen van die tijd te veel fouten bevatte.Vossius moet deze tekortkoming zelf aangevoeld hebben, want geleidelijk aan richtte hij zich meer op de geschiedenis, chronologie en het natuurwetenschap­pelijk onderzoek.

III.Werken

a. (Post)klassieke filologie, edities, commentaren en historische studies:

» Iustini historiarum ex Trogo Pompeio libri XLIV cum notis, Leiden 1640, Amsterdam 1650 en latere uitgaven. » Epistolae genuinae S. Ignatii martyris quae nunc primum lucem vident ex bibliotheca Florentina.Adduntur S. Ignatii epistolae, quales vulgo circumferuntur. Ad haec S. Barnabae epistola …, Amsterdam 1646, Londen 1680. » De poematum cantu et viribus rythmi, Oxford 1673, gedeeltelijk herdrukt onder de titel De accentibus Graecanicis sententia, in: H.Chr. Henning (de Hennin), _???????µ_? _???_???, seu Graecam linguam non esse pronunciandam secundum accentus, dissertatio paradoxa, Utrecht 1684; Duitse vertaling Berlijn 1759. » Caius Valerius Catullus et in eum Observationes, Londen en Leiden 1684; Leiden en Utrecht 1691. » Voorts verschenen er van Vossius hand aantekeningen bij auteurs als Plinius Maior (1669), Juvenalis (1685), Julius Pollux (1706), Strabo (1707), Lucretius (1725) en Dionysius van Halicarnassus (1874).

» Isaac Vossius schreef ook het twintigste en laatste boek (over de jaren 1426-1433) van het vierdelige geschiedwerk van zijn broer Matthaeus:Annalium Hollandiae Zelandiaeque pars quarta,continens historiam eorum quae sub Jacoba Bavara gesta sunt.Accessit liber unus auctore Is.Vossio,Amsterdam 1646, p. 93-125.

b. (Antieke) geografie:

»-Periplus Scylacis Caryandensis, cum tralatione et castigationibus. Accedit anonymi Periplus Ponti Euxini, e bibliotheca Claudii Salmasii, cum versione ac notis, Amsterdam 1639, met een opdracht aan Saumaise; Leiden 1697 en 1700.

»-Observationes ad Pomponium Melam de situ orbis. Ipse Mela longe quam antehac emendatior praemittitur, Den Haag 1658, Franeker 1700.

»-De Nili et aliorum fluminum origine, Den Haag 1666, Franse vertaling Parijs 1667.

»-Observationum ad Pomponium Melam appendix. Accedit ad tertias P. Simonii obiectiones responsio …,

Londen 1686, Franeker 1700 en latere uitgaven.

c. Chronologie; bijbelstudie:

»-Dissertatio de vera aetate mundi, qua ostenditur natale mundi tempus annis minimum 1440 vulgarem aeram anticipare, Den Haag 1659, Nederlandse vertaling Amsterdam 1660.

»-Castigationes ad scriptum Georgii Hornii de aetate mundi, Den Haag 1659.

»-Auctarium castigationum ad scriptum de aetate mundi, Den Haag 1659.

» -Een herdruk van deze drie werken kwam uit in de verzamelbundel: De septuaginta interpretibus eorumque tralatione et chronologia dissertationes, Den Haag 1661, waarin voorts, behalve het hoofdwerk met nagenoeg dezelfde titel (De septuaginta interpretibus et eorundem translatione), nog andere polemi­sche geschriften staan opgenomen, o.a Chronologia sacra ad mentem veterum Hebraeorum et praecipue Josephi exposita; Canon chronologicus [ab Adamo usque ad Traianum]; Ad v. cl.Andream Colvium epistola, qua refelluntur argumenta quae diversi scripto de aetate mundi opposuere en een Responsio ad obiecta Christiani Schotani.

»-Appendix ad librum de LXX interpretibus, continens responsiones ad obiecta aliquot theologorum, Den Haag 1663.

»-De Sibyllinis aliisque quae Christi natalem praecessere oraculis.Accedit responsio ad obiectiones nuperae criticae sacrae [P. Simonii], Oxford 1679/1680, Leiden 1680, herdrukt in Variarum observationum liber, Londen 1685 (zie hieronder), met een toevoeging: Ad iteratas P. Simonii obiectiones responsio. Een derde keer reageerde Vossius in een toevoeging bij zijn Observationum ad Pomponium Melam appendix, Londen 1686 (zie hierboven).

d. Natuurwetenschappelijke geschriften:

»-De lucis natura et proprietate,Amsterdam 1662. »-Responsum ad obiecta Joh. de Bruyn … et Petri Petiti …,Den Haag 1663,waarin Vossius de kritiek op het voorgaande werk besprak. »-Appendix ad scriptum de natura et proprietate lucis. Accedit epistola ad amicum de potentiis quibusdam mechanicis, opgenomen in De Nili et aliorum fluminum origine, Den Haag 1666, p. 77-110. »-De motu marium et ventorum liber, Den Haag 1663, Franse vertaling Parijs 1666, Engelse vertaling Londen 1677.

»-Variarum observationum liber, Londen 1685, met studies over de grootte van Rome en andere antieke

steden,over de Chinese kunsten en wetenschappen,het gebruik van buskruit in Europa,de constructie

van triremen en ‘liburnicae’, de lengtebepaling op zee, circels op de maan, de zwaartekracht, etc.

e. Brieven:

Marquardi Gudii et doctorum virorum ad eum epistolae … et Claudii Sarravii … epistolae (ed. P. Burmannus), Utrecht 1697; P. Burmannus, Sylloges epistolarum tomus III (z. pl. 1725/1727); Bescheiden in Italië omtrent Nederlandsche kunstenaars en geleerden, ed. J.A.F. Orbaan en G.J. Hoogewerff, 3 dln. [Rijks Geschiedkundi­ge Publicatiën, Kleine Serie, 10, 12 en 17], Den Haag 1911-1917; D.J.H. ter Horst, Isaac Vossius en Salmasius, Den Haag 1938; C. Louise Thijssen-Schoute, Nederlands cartesianisme [Verh. der Kon. Ned. Akad.van Wet.,afd.Letterk.,Nieuwe reeks,deel 60],Amsterdam 1954,reprint Utrecht 1989;voorts in brievenedities als de Briefwisseling van Hugo Grotius [Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote Serie, 64- ], Den Haag 1928- , en The correspondence of Henry Oldenburg,ed.A.Rupert Hall en M.Boas Hall,13 dln., Amsterdam etc. 1965-1986. Zie ook het ‘Apparaat Molhuysen’ in de Dousa-kamer van de Leidse universiteitsbibliotheek, voor andere gepubliceerde brieven van (en aan) Vossius.

IV. Literatuur

BHAPB,2,p.400-401; Leiden University in the seventeenth century.An exchange of learning,ed.Th.H.Lunsingh Scheurleer en G.H.M. Posthumus Meyjes, Leiden 1975; C.S.M. Rademaker, Life and work of Gerardus Joannes Vossius (1577-1649),Assen 1981; bijgewerkte Nederlandse versie van deze biografie Leven en werk van Gerardus Joannes Vossius (1577-1649), Hilversum 1999; E.O.G. Haitsma Mulier en G.A.C. van der Lem, Repertorium van geschiedschrijvers in Nederland 1500-1800, Den Haag 1990, p. 429-430; D.S. Katz, ‘Isaac Vossius and the English biblical critics,1670-1689’,in: Scepticism and irreligion in the seventeenth and eighteenth centuries,ed.R.H.Popkin en A.Vanderjagt,Leiden etc.1993,p.142-184;A.C.Balsem, ‘Libri omissi’italiani del cinquecento provenienti dalla biblioteca di Isaac Vossius ora nella biblioteca della Rijksuniversiteit di Leida,Leiden 1994 [= Bibliotheca Vossiana.Books from Isaac Vossius’s Library now in Leiden University Library, ed. R. Breugelmans, 1]; F.F. Blok, ‘Isaac Vossius and the Blaeus, I-II’, in: Quaerendo 26 (1996),

p. 77-84 en 87-93; Biographisch-Bibliographisches Kirchenlexikon XIII (Herzberg 1998), kol. 100-104 (G. Thomann); D. Droixhe, ‘Quelques mots sur Ménage, Saumaise, Vossius et l’étymologie française’, in: Gilles Ménage (1613-1692),grammairien et lexicographe.Le rayonnement de son oeuvre linguistique,ed.I.Leroy-Turcan en T.R.Wooldridge,Lyon 1998 (Niet aanw.in Ned.);F.F.Blok, Isaac Vossius en zijn kring.Zijn leven tot zijn afscheid van koningin Christina van Zweden 1618-1655, Groningen 1999.

[Henk Nellen]

Citeerinstructie:

Henk Nellen,Dirk Imhoff,‘Isaac Vossius’in:Jan Bloemendal en Chris Heesakkers,eds., Bio-bibliografie van Nederlandse Humanisten. Digitale uitgave DWC/Huygens Instituut KNAW (Den Haag 2009). www.dwc.huygensinstituut.nl