Opinie: Wie vormt de brug tussen de KNAW en onze kinderen?

8 juni 2011

‘Lokale historische vereniging’: klinkt een beetje suf. Maar wie het thema ‘zestiende-eeuwse humanist’ kan koppelen aan ‘wipkip’, ‘Republiek der Letteren’ aan ‘allochtone Hoornaren’ en tieners kan laten knippen en plakken over geneeskunde in de renaissance, die kan een internationaal georiënteerde wetenschapper nog wat uitleggen over valorisatie. Door Dirk van Miert

Toen de handelseditie van m’n proefschrift uitkwam was ik dolblij dat deze verscheen bij Bert Bakker. Die zouden 750 exemplaren drukken: ongeveer drie keer zoveel als het gemiddelde proefschrift. Ik hoopte op wat wij wetenschappers het ‘grote publiek’ plegen te noemen. Het viel tegen: het boek ging na twaalf maanden in de ramsj. In de laatste drie maanden had de uitgever nog welgeteld twee bestellingen gekregen. Weer een jaar later kreeg ik m’n royalties: een bedrag van 9,34 euro. Al met al was het lastig gebleken om het grote publiek te bereiken, ondanks een milde recensie van Kees Fens in De Volkskrant. Ook commerciële uitgeverijen kunnen niet heksen met proefschriften over de 17e eeuw, zoveel is duidelijk. Laatst vroeg ik aan de uitgever van de Engelse versie hoeveel exemplaren er daarvan waren verkocht sinds het verschijnen ervan twee jaar geleden. De volgende dag kreeg ik een mailtje: ze hadden er 94 verkocht. Het boek kost 99 euro, dus het zullen vooral universiteitsbibliotheken geweest zijn die het aangeschaft hebben. Ook dit viel een beetje tegen: zelfs de uitgever had toch eigenlijk verwacht 150 exemplaren te verkopen. Daar zat ik nou met m’n gewauwel over ‘internationalisering’.

Een congresbundel met wetenschappelijke artikelen over een historisch onderwerp verkoopt misschien honderd exemplaren. Ik heb er recentelijk eentje geredigeerd: acht substantiële Engelse artikelen, plus een inleiding, een epiloog, en twintig afbeeldingen. Meer dan honderd keer over de toonbank zal het wel niet gaan met een titel als The Kaleidoscopic Scholarship of Hadrianus Junius (1511-1575). Northern Humanism at the Dawn of the Dutch Golden Age. Toch is er hier meer aan de hand.

Het idee voor het boek ontstond twee jaar geleden toen ik benaderd werd door de Vereniging Oud Hoorn. Ze hadden vernomen dat op 1 juli 2011 de 500e geboortedag zou zijn van de in Hoorn geboren humanist Hadrianus Junius. Was ik niet opgegroeid in Hoorn? En had ik niet ooit een scriptie over Junius geschreven? Wilde ik die scriptie niet omwerken tot een biografie? Een intellectuele biografie zag ik niet zitten, maar een eenvoudige levensschets, dat kon nog wel in relatief korte tijd. Dat was precies wat ze wilden. Met tachtig kleurenafbeeldingen. Als tegenhanger bedacht ik wel die bundel artikelen. Voor de ‘internationale wetenschap’. Op 1 juli is het zover: dan worden beide boeken gepresenteerd, samen met de eerste Nederlandse vertaling van Junius’ lijvige geschiedwerk Batavia. Drie boeken op één dag gewijd aan één humanist die uitsluitend in het Latijn schreef – dat is wel wat veel van het goede. Zou je zeggen. Maar nee: het eerste exemplaar van de Batavia-vertaling moet worden overhandigd aan de Commissaris van de Koningin, want Junius had zijn Batavia toch ook aan de Staten van Holland opgedragen. De burgemeester moest een voorwoord schrijven bij de levensschets, dat ‘een geschenk aan de stad’ is geworden. Er kwam een serie artikelen over Junius in het kwartaalblad Oud Hoorn. Maar de Vereniging Oud Hoorn pakte dóór.

Het tijdelijk onderkomen van het in verbouwing verkerende Westfries Museum werd voor de gelegenheid ‘Junius’ gedoopt: het pand in een winkelstraat in het centrum is in mei onder luid getrommel geopend door Junius zelf, in zestiende-eeuwse kledij. Grote portretten van Junius sieren de etalageruiten. Er wordt 1 juli een gevelsteen onthuld in het pand op de plek waar ooit Junius’ geboortehuis stond. Het straatnaambordje van de Juniusstraat is vernieuwd (en het jaartal van overlijden verbeterd). Er moest een schoolproject komen. Kinderen gaan rondleidingen geven over de achtergrond van historische straatnamen. Er moest een streetrave in de Juniusstraat komen. Men associeerde: Junius was toch internationaal georiënteerd? En de Juniusstraat is een bonte straat vol allochtone bewoners, vooral Somaliërs en Turken. Daar is een duidelijke link te leggen.

Konden de kinderen uit de nabijgelegen lagere school Het Fluitschip niet meedingen in een wedstrijd: ‘wie ontwerpt nieuwe wipkippen voor het speeltuintje rond het thema Junius’? Ik kon m’n ogen niet geloven toen ik een mailtje binnenkreeg over het idee voor de ‘Junius-kippen’. Van kleuterklas tot commissaris van de koningin: alles is uit de kast gehaald. Overtuig uzelf hoe tieners met Junius en zijn tijdgenoten zijn gaan tekenen, knippen en plakken op http://hadrianusjunius.blogspot.com/

Er is nog meer: het Festival Oude Muziek Nu, jaarlijks in Hoorn plaatsvindend, is eind mei voor de gelegenheid rond het thema Junius heengeprogrammeerd. Camerata Trajectina zong een heel programma tegen de achtergrond van een metershoog portret van Junius. Ook al had Junius hoegenaamd nauwelijks iets met muziek. Daar kan je als historicus je twijfels bij hebben. Maar dat zou duiden op een gebrek aan creativiteit. Wie geschiedenis wil laten leven moet geen middel onbenut laten en out of the box denken. Alleen zo komt het dat datgene wat een onderzoeker van de KNAW niet lukt, een oudheidkundige vereniging wel voor elkaar krijgt: een zestiende-eeuwse humanist aan de mens brengen: van bejaarde stadswandelaar tot puberende scholier. Lang leven de lokale historische verenigingen!