4. Huygens en Saturnus

1 februari 2010

De planeet Saturnus stelde de sterrenkundigen gedurende de eerste decennia van de zeventiende eeuw voor een groot raadsel. Bekeken door de eerste verrekijkers vertoonde de planeet een vreemde, onregelmatige vorm die ook nog eens in de loop van de tijd veranderde. Er werden verschillende verklaringen voorgesteld, maar pas Huygens wist de oplossing van het raadsel te geven.

Tijdens zijn telescopische waarnemingen aan Saturnus had Huygens een verklaring bedacht voor de schijnbaar wisselende vorm van deze planeet. Deze telkens veranderende ‘oren van Saturnus’ waren al door Galilei waargenomen.

Dat hij iets had gevonden werd duidelijk in maart 1656, toen Huygens een pamflet uitgaf waarin hij verslag deed van zijn ontdekking van een maan bij de planeet Saturnus, bijna een jaar eerder. Destijds was dat de verst bekende planeet in ons zonnestelsel.

Op het moment dat Huygens zijn ontdekking van Saturnus-maan (Titan) publiceerde, was hij echter nog niet geheel zeker van de juistheid van zijn ring-hypothese. Net zoals hij dat eerder had gedaan bij de ontdekking van Titan kondigde Huygens deze nieuwe vondst aan in de vorm van een anagram. Zijn oplossing kon hij dan op een later tijdstip bekend maken.

Er zijn geen exemplaren bewaard gebleven van het oorspronkelijke pamflet dat door Huygens naar bevriende geleerden is verstuurd. De tekst van het pamflet werd echter door uitgever Adriaan Vlacq achter ingevoegd bij het boek van Pierre Borel over de uitvinding van de telescoop (De vero telescopii inventore) dat diezelfde maand verscheen.

Precies drie jaar later – in maart 1658 – was Huygens voldoende zeker van zijn zaak om de betekenis van zijn tweede anagram te onthullen. Aan zijn correspondent J. Chapelain schreef hij dat het anagram de volgende Latijnse zin weergaf: ‘ANNULO CINGITUR TENUI, PLANO, NUSQUAM COHAERENTE AD ECLIPTICAM INCLINATO’. Ofwel, ‘door een ring wordt hij omgeven, dun en plat, nergens aanrakend, hellend ten opzichte van de ecliptica’. Deze oplossing van het anagram, die onmogelijk door iemand anders gevonden had kunnen worden, publiceerde Huygens in 1659 in zijn boek Systema Saturnium.