Montanus, Petrus (1467/8-1507)

30 maart 2010

I. Biografie

Over het leven van Petrus Montanus (‘s-Heerenberg 1467/8 -Amersfoort 1507) staat weinig met zekerheid vast. De namen van zijn ouders zijn niet bekend. Montanus (zo genoemd naar zijn geboorteplaats) doorliep de Latijnse school te Deventer tijdens het rectoraat van Alexander Hegius. Zijn artesstudie te Keulen (inschrijving 23.6.1482) sloot hij af met de magistertitel (16.6.1488); mogelijk studeerde hij ook enige tijd te Leuven.Vervolgens doceerde hij in elk geval aan de stads­scholen te Nijmegen en te Amersfoort. Als rector van de laatste instelling overleed hij in 1507 (de mededeling in de oudere literatuur dat hij rector van het Amersfoortse huis van de Broeders des Gemenen Levens was, is onjuist). Zijn biograaf Gerard Geldenhouwer noemt Alkmaar als plaats waar Montanus laatstelijk werkte en overleed, maar dat moet een vergissing zijn. Men verwarre overigens onze Petrus Montanus niet met anderen die onder deze naam bekend zijn,zoals de taalkundige Pieter Berch (1594/5-1638).

II. Geschriften

Montanus was de eerste satirische dichter in klassieke trant uit de Nederlanden. Zijn Satyrae zijn geïnspireerd op m.n. Persius; ze vertonen bovendien invloed van het Florentijnse humanisme (Mar­silio Ficino). Bij Montanus’ leven verschenen drie uitgaven, alle onvolledig. De laatste twee wer­den bezorgd door Montanus’ bewonderaar Gerard Geldenhouwer, die er brieven, door Montanus geschreven of aan hem gericht, en gedichten van bevriende humanisten aan toevoegde. Gelden­houwers eigen exemplaren, met uitvoerige aantekeningen van zijn hand, worden bewaard in de universiteitsbibliotheek van Marburg. De aantekeningen verraden dat Geldenhouwer werkte aan een uitgave van Montanus’ twaalf satiren tezamen. Dat plan heeft hij nooit verwezenlijkt; wel liet hij in 1529 een selectie verschijnen waaraan hij een levensbeschrijving van Montanus toevoegde. Ook liet hij de enige tot dan toe nooit gepubliceerde satire gedeeltelijk afdrukken in Battista Fiera, Coena de herbarum virtutibus. Naast de Satyrae noemt Geldenhouwer nog als werken van Montanus: Adagia (in twee boeken), De ordine et dispositione (in twee boeken), In doctrinam Aristotelicam en Epistolae et epigram­mata. Deze werken lijken verloren, al bevatten de uitgaven van de Satyrae mogelijk gedeelten uit het laatstgenoemde werk.Ten slotte is één adagium uit het eerste boek, onder de titel De laudibus Ger­manorum, opgenomen in de eerste druk van Geldenhouwers Historia Batavica (Straatsburg 1530); de tekst wordt daar gedateerd op 1504. Geldenhouwers Germanicarum historiarum illustratio (1542) bevat een verkorte versie van dezelfde tekst.

III.Werken

Poëzie:

» Satyrae, Deventer 1501 (satiren 1-6) » Opus satyricum, Zwolle 1506 (satiren 1-8)

» Lepidissimae satyrae, Zwolle 1506/07 (satiren 10-12) » Satyrae, Straatsburg 1529 (satiren 7, 8, 10, 12) » Battista Fiera, Coena de herbarum virtutibus, Straatsburg ca. 1529, E7r-E8r (satire 9, partim)

IV. Literatuur

J. Prinsen J.Lz., `Petrus Montanus’, Bijdragen voor de vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde IV 3 (1903), 1-35; BHAPB 1972, 409; G. Tournoy, `The Beginnings of Neo-Latin Satire in the Low Countries’, La satire humaniste, ed. R. De Smet, Leuven 1994, 95-109

[I.P. Bejczy]

Citeerinstructie:

I.P. Bejczy, ‘Petrus Montanus’ in: Jan Bloemendal en Chris Heesakkers, eds., Bio-bibliografie van Nederlandse Humanisten. Digitale uitgave DWC/Huygens Instituut KNAW (Den Haag 2009). www. dwc.huygensinstituut.nl